Spoor-I Moduleproject

Inleiding Projecten Projecten Inleiding
 Normen > Verlichting en stroomvoorziening

Basisversie (12/2010)
update 2/2011: verduidelijking ivm aansluiting voeding (trafo's, boosters,...)

A) Laagspanning

 

 

Deze normen zijn strikt te volgen. Dit om connectieproblemen bij het opstellen van een modulebaan tot een minimum te beperken!

(aangepaste afbeelding overgenomen van www.ig1.de)

Let ook op de kleurcodes van de kabels. Voor een enkelsporige module wordt enkel met zwarte draad gewerkt. Bij een dubbelsporige module worden de 2 binnenste rails met rode draad aangesloten. De mannelijke banaanstekkers zitten voor elk spoor aan de kant van de uitstekende geleidingspin van de modulekop (zie schema’s van de bovenaanzichten van de modules hierboven). De blauwe aansluitingen voor stroomvoorziening van wissels, seinen, verlichting ed. zijn volledig optioneel, en zullen in de meeste gevallen niet nodig zijn.

De modules voor dubbelsporig verkeer zijn opgevat voor de realisatie van een groot dubbelsporig ovaal, bestaande uit een 'onafhankelijk' buiten- en binnenovaal. Het is dus niet de bedoeling dat er een soort hondenbeen mee samengesteld zou worden, zoals misschien zou kunnen vermoed worden op basis van de kleurcodes van de stekkers die de railstroom doorverbinden. Deze kleurcodes zijn er enkel om verwarring bij het koppelen van 2 modules te vermijden.

Enkel op deze wijze ontstaan er geen problemen wanneer er overloopwissels ed. worden ingebouwd.

Hieronder een aansluitschema voor één transfo of digitale centrale, en een aansluitschema met meerdere boosters (de baan kan in de lengte ook in meerdere secties, met een eigen booster, zijn onderverdeeld.

(aangepaste afbeelding overgenomen van www.ig1.de)

 

Niet toegelaten zijn:

  1. electrische verbindingen tussen beide sporen
  2. raillassen tussen de modules
  3. lusterklemmen, krokodilleklemmen of een andere wijze van verbinding
  4. bediening van wissels (en wisseldecoders) of andere toebehoren (verlichting, seinen,...) via de spoorstroomkring.

De stroomdoorverbindingen dienen nabij de modulekop te worden bevestigd op een zodanige wijze dat vergissen bij het aansluiten uitgesloten is.

Tussen eigen modules mag de stroomvoorziening doorverbonden worden naar wens, waarbij wel zorg wordt gedragen voor de degelijkheid van de verbinding en waarbij, indien het gehele project als één module wordt beschouwd, niet wordt afgeweken van de regels die hierboven zijn opgesomd.

Voeding is DCC, maar ENKEL de locomotieven worden hiermee gevoed. Seinen, wissels en dergelijke worden ofwel handbediend, of door een in de module gemonteerde transformator gevoed. Eventuele bediening hiervan dient bij voorkeur zo uitgevoerd dat deze bereikbaar is van beide kanten van de module (afhankelijk van de opstelling) of bijvoorbeeld door middel van een klein mobiel bedieningspaneeltje dat aan de ene of andere kant van de module wordt vastgemaakt.

B) Netspanning

Indien aan een project een eigen netspanningsaansluiting is voorzien (voor bv. transfo’s voor stroomvoorziening van seinen, wissels, verlichting,…) dient deze installatie van een aarding voorzien te zijn en veilig opgebouwd te zijn zodat accidentele aanraking met de netspanning onmogelijk is.

Bij voor het publiek toegankelijke tentoonstellingen worden alle elektrische installaties op veiligheid gekeurd, het zou zonde zijn moest een module worden geweigerd omdat aan deze eisen niet is voldaan.

lees verder: Rails


hoofdpagina